Box 3-heffing terugvragen via de tegenbewijsregeling

De demissionair staatssecretaris van Financiën heeft bekendgemaakt dat het formulier waarmee het werkelijk rendement van box 3 kan worden aangegeven begin juli beschikbaar is. Wie moeten nu dit formulier gaan invullen om geld terug te krijgen en hoe pak je dit dan aan? Ga de benodigde gegevens alvast maar verzamelen!

De Tweede Kamer heeft onlangs ingestemd met het wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3 met nog een amendement en wat moties (zie kader verderop). Na deze instemming zal de Eerste Kamer nog moeten volgen waardoor als het dus goed loopt, de regeling een wettelijk basis zal hebben. Dit wetsvoorstel is een tijdelijke oplossing tot de verwachte Wet werkelijk rendement box 3 in 2028 in werking zal treden.

Het formulier waarmee box 3-betalers hun werkelijk rendement kunnen aangeven komt volgens demissionair staatssecretaris Van Oostenbruggen sowieso begin juli beschikbaar.

Belastingplichtigen moeten kunnen aantonen dat hun werkelijke rendement lager ligt

Aantonen dat werkelijk rendement lager ligt

Dit formulier is dus onderdeel van de tegenbewijsregeling voor box 3. Nog even kort samengevat: de rechter heeft eerder geoordeeld dat belastingplichtigen die te veel belasting hebben betaald in box 3, compensatie moeten krijgen.

Daarvoor is eerst een herstelwet in het leven geroepen, maar volgens de Hoge Raad was dat herstel nog onvoldoende: belastingplichtigen moeten de mogelijkheid krijgen om aan te tonen dat hun werkelijke rendement lager ligt dan wat er op basis van forfaits aan rendement is berekend. Dáárvoor is dus de tegenbewijsregeling door de Belastingdienst opgetuigd.

Belastingjaren voor tegenbewijsregeling

De tegenbewijsregeling in box 3 geldt voor verschillende jaren:

• Belastingjaren 2021 en later: alle belastingplichtigen met box 3-inkomen kunnen de regeling gebruiken.
• Voor de belastingjaren 2017 tot en met 2020 gelden voorwaarden. Het moet gaan om:
  • belastingplichtigen met een definitieve aanslag met box 3-inkomen die op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond of daarna opgelegd is; én
  • die tijdig een bezwaar of een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben gedaan of dit nog doen.

Formulier Opgaaf werkelijk rendement

Als de Belastingdienst de tegenbewijsregeling openstelt, krijgen belastingplichtigen voor elk jaar dat zij het werkelijk rendement mogen doorgeven een aparte brief. De fiscus stelt voor het opgeven van het werkelijk rendement dus een formulier beschikbaar, het formulier Opgaaf werkelijk rendement (OWR).

Als het werkelijk rendement van een belastingplichtige lager ligt dan het fictieve rendement dat op basis van forfaits is berekend, moet er een teruggave volgen. Andersom geldt dat je nooit méér belasting gaat betalen, ook niet als uit het formulier blijkt dat het werkelijke rendement hoger lag dan het fictieve rendement. Dan dien je het formulier natuurlijk ook niet in!

In de wet is nauwkeurig omschreven wat er onder het werkelijk rendement valt

Zelf veel gegevens verzamelen

In de wet die de tegenbewijsregeling instelt is nauwkeurig omschreven wat er onder het werkelijk rendement valt. Zo tellen inkomsten uit onder meer rente, huur en dividend mee, maar gemaakte kosten (voor bijvoorbeeld een bankrekening) mogen niet verrekend worden.

Bij het aantonen van het werkelijke rendement moet je zelf flink wat gegevens verzamelen, want de Belastingdienst heeft die data niet. Het kan dus geen kwaad om alvast te beginnen met het bij elkaar zoeken van de gegevens. Hierbij kan het gaan om:

• Saldi van al je bank- en spaarrekeningen.
• Ontvangen rente op het aandeel in het vermogen van een vereniging van eigenaren (VvE).
• Contant geld in vreemde valuta.
• Inkomsten uit beleggingen, maar zonder de ingehouden dividendbelasting, waarde op 1 januari en 31 december en de totale waarde van je aankopen en verkopen van dat jaar.
• De waarde van cryptovaluta op 1 januari en 31 december van een jaar en de totale waarde van aan- en verkopen van het betreffende jaar.
• De WOZ-waarde van een tweede woning in Nederland, zoals een vakantiehuis. Of de waarde in het economisch verkeer als het een tweede woning in het buitenland is.
• WOZ-waarde van verhuurde woning en huur- en pachtontvangsten. Bij buitenlandse verhuurde woning geldt waarde in het economisch verkeer.
• Bij overige onroerende zaken, denk bijvoorbeeld aan een garage, geldt de waarde in het economisch verkeer. Ook de huur- en pachtontvangsten spelen een rol.
• Bij vorderingen de ontvangen rente.
• Voor overige bezittingen (bijv. periodieke uitkeringen) is de waarde per 1 januari en 31 december nodig en de totale waarde van betaalde premies en ontvangen uitkeringen over het gehele jaar.
• Schulden: naam geldverstrekker en betaalde rente.

Bij veel van bovenstaande posten geeft de Belastingdienst ook steeds weer aan dat belastingplichtigen zich de moeite van het opzoeken van gemaakte kosten kunnen besparen, omdat die toch niet meetellen (dus niet mogen worden afgetrokken) voor het werkelijke rendement van box 3.